afhellen

Conjugations List of Afhellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhel afhelde afheb afgeheld
jij, je, uhelt afhelde afhebt afgeheld
hij, zij, hethelt afhelde afheeft afgeheld
wijhellen afhelden afhebben afgeheld
julliehellen afhelden afhebben afgeheld
zij, zehellen afhelden afhebben afgeheld

Presens
Beta

Example presens sentences for Afhellen with some of the pronouns.

  • Ik hell af naar beneden.
  • Jij helt af naar links.
  • Hij/zij/het helt af naar rechts.
  • Wij hellen af naar boven.
  • Jullie hellen af naar voren.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afhellen with some of the pronouns.

  • Ik held af.
  • Jij held af.
  • Hij/zij/het held af.
  • Wij helden af.
  • Jullie helden af.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afhellen with some of the pronouns.

  • Ik heb afgeheld.
  • Jij hebt afgeheld.
  • Hij/zij/het heeft afgeheld.
  • Wij hebben afgeheld.
  • Jullie hebben afgeheld.