afkatten

Conjugations List of Afkatten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkat afkatte afheb afgekat
jij, je, ukat afkatte afhebt afgekat
hij, zij, hetkat afkatte afheeft afgekat
wijkatten afkatten afhebben afgekat
julliekatten afkatten afhebben afgekat
zij, zekatten afkatten afhebben afgekat

Presens
Beta

Example presens sentences for Afkatten with some of the pronouns.

  • Ik katten af op vervuilende industrieën.
  • Jij kat af op mijn keuzes, maar ik laat me niet beïnvloeden.
  • Hij/Zij kattert af op mensen die te laat komen.
  • Wij katten af op slechte service in restaurants.
  • Jullie katten af op de politieke besluitvorming.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afkatten with some of the pronouns.

  • Ik katte af op mensen die niet luisterden.
  • Jij katte af op mijn muzieksmaak.
  • Hij/Zij katte af op mijn uiterlijk.
  • Wij katten af op de slechte organisatie van het evenement.
  • Jullie katten af op de langdradige presentatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afkatten with some of the pronouns.

  • Ik heb afgekat op die onbeleefde klant.
  • Jij hebt afgekat op zijn gebrek aan motivatie.
  • Hij/Zij heeft afgekat op het slechte weer.
  • Wij hebben afgekat op de trage internetverbinding.
  • Jullie hebben afgekat op de hoge prijzen van het concert.