mystificeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | mystificeer | mystificeerde | heb gemystificeerd |
jij, je, u | mystificeert | mystificeerde | hebt gemystificeerd |
hij, zij, het | mystificeert | mystificeerde | heeft gemystificeerd |
wij | mystificeren | mystificeerden | hebben gemystificeerd |
jullie | mystificeren | mystificeerden | hebben gemystificeerd |
zij, ze | mystificeren | mystificeerden | hebben gemystificeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Mystificeren with some of the pronouns.
- Ik mystificeer de situatie om het spannender te maken.
- Jij mystificeert altijd alles, maar het is tijd voor de waarheid.
- Hij mystificeert zijn verleden en vertelt nooit het hele verhaal.
- Zij mystificeren de feiten om hun standpunt te ondersteunen.
- Wij mystificeren de mysterieuze gebeurtenissen in onze roman.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Mystificeren with some of the pronouns.
- Vroeger mystificeerde ik vaak mijn eigen angsten.
- Toen ik jonger was, mystificeerde ik alles wat onbekend leek.
- Hij mystificeerde de waarheid om straf te ontlopen.
- Zij mystificeerden de geschiedenis om hun imago te beschermen.
- Wij mystificeerden de geheimzinnige gebeurtenissen in ons toneelstuk.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Mystificeren with some of the pronouns.
- Ik heb de waarheid al lange tijd mystificeren.
- Jij hebt het mysterie goed mystificeerd in je verhaal.
- Hij heeft de oorsprong van die legende mystificeerd.
- Zij hebben de hele zaak grondig gemystificeerd.
- Wij hebben de bevolking niet willen mystificeren met valse informatie.