uitspitten

Conjugations List of Uitspitten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikspit uitspitte uitheb uitgespit
jij, je, uspit uitspitte uithebt uitgespit
hij, zij, hetspit uitspitte uitheeft uitgespit
wijspitten uitspitten uithebben uitgespit
julliespitten uitspitten uithebben uitgespit
zij, zespitten uitspitten uithebben uitgespit

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitspitten with some of the pronouns.

  • Ik spit elke dag mijn tuin uit.
  • Hij spit het boek grondig uit om alle details te begrijpen.
  • Wij spitten de geschiedenis van de familie uit.
  • Jullie spitten de informatiebronnen zorgvuldig uit voor het onderzoek.
  • De onderzoekers spitten de archieven uit op zoek naar aanwijzingen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitspitten with some of the pronouns.

  • Vroeger spitte ik altijd de krant uit op zoek naar interessante artikelen.
  • Toen ik jong was, spitte ik mijn kamer uit op zoek naar mijn verloren speelgoed.
  • In die periode spitte hij dagelijks de wetenschappelijke literatuur uit.
  • Als student spitte ik de bibliotheken uit om relevante bronnen te vinden.
  • Tijdens de oorlog spitte de verzetsgroep de vijandelijke communicatie uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitspitten with some of the pronouns.

  • Ik heb de hele bibliotheek uitgespit op zoek naar dat ene boek.
  • Hij heeft alle documenten uitgespit in zijn zoektocht naar bewijsmateriaal.
  • Wij hebben de gegevens grondig uitgespit voordat we onze conclusies trokken.
  • Jullie hebben de bronnen nauwkeurig uitgespit voor jullie presentatie.
  • De speurders hebben de plaats delict uitgespit op zoek naar aanwijzingen.