afromen

Conjugations List of Afromen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikroom afroomde afheb afgeroomd
jij, je, uroomt afroomde afhebt afgeroomd
hij, zij, hetroomt afroomde afheeft afgeroomd
wijromen afroomden afhebben afgeroomd
jullieromen afroomden afhebben afgeroomd
zij, zeromen afroomden afhebben afgeroomd

Presens
Beta

Example presens sentences for Afromen with some of the pronouns.

  • Ik afroom de melk elke ochtend.
  • Jij roomt de melk af in de keuken.
  • Hij/Zij/Het roomt de melk af met een lepel.
  • Wij romen de melk af voor het koken.
  • Zij roomen de melk af voordat ze koffie zetten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afromen with some of the pronouns.

  • Vroeger roomde ik de melk af met de hand.
  • Toen ik jonger was, roomde jij de melk af voor het ontbijt.
  • Hij/Zij/Het roomde de melk af terwijl ik toekeek.
  • Wij roomden de melk af voor het bakken van taarten.
  • Zij roomden de melk af en gooiden de room weg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afromen with some of the pronouns.

  • Ik heb de melk afgeroomd voor het recept.
  • Jij hebt de melk afgeroomd in de melkopschuimer.
  • Hij/Zij/Het heeft de melk afgeroomd en nu is het klaar voor gebruik.
  • Wij hebben de melk afgeroomd om de room te scheiden.
  • Zij hebben de melk afgeroomd voordat ze de cappuccino maakten.