verminken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vermink | verminkte | heb verminkt |
jij, je, u | verminkt | verminkte | hebt verminkt |
hij, zij, het | verminkt | verminkte | heeft verminkt |
wij | verminken | verminkten | hebben verminkt |
jullie | verminken | verminkten | hebben verminkt |
zij, ze | verminken | verminkten | hebben verminkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Verminken with some of the pronouns.
- Ik vermink.
- Jij verminkt.
- Hij/Zij/Het verminkt.
- Wij verminken.
- Jullie verminken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verminken with some of the pronouns.
- Ik verminkte.
- Jij verminkte.
- Hij/Zij/Het verminkte.
- Wij verminkten.
- Jullie verminkten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verminken with some of the pronouns.
- Ik heb verminkt.
- Jij hebt verminkt.
- Hij/Zij/Het heeft verminkt.
- Wij hebben verminkt.
- Jullie hebben verminkt.