bijleveren

Conjugations List of Bijleveren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklever bijleverde bijheb bijgeleverd
jij, je, ulevert bijleverde bijhebt bijgeleverd
hij, zij, hetlevert bijleverde bijheeft bijgeleverd
wijleveren bijleverden bijhebben bijgeleverd
jullieleveren bijleverden bijhebben bijgeleverd
zij, zeleveren bijleverden bijhebben bijgeleverd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijleveren with some of the pronouns.

  • Ik lever bij tijdens de les.
  • Jij levert bij aan het project.
  • Hij/Zij/Het levert bij in de discussie.
  • Wij leveren bij aan de verbetering van het systeem.
  • Jullie leveren bij aan de ontwikkeling van de stad.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijleveren with some of the pronouns.

  • Ik leverde bij toen ik werd gevraagd.
  • Jij leverde bij terwijl je ziek was.
  • Hij/Zij/Het leverde bij tijdens de vergadering.
  • Wij leverden bij voor de wedstrijd begon.
  • Jullie leverden bij tijdens het evenement.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijleveren with some of the pronouns.

  • Ik heb bijgeleverd wat je nodig had.
  • Jij hebt bijgeleverd voor de presentatie.
  • Hij/Zij/Het heeft bijgeleverd volgens de afspraak.
  • Wij hebben bijgeleverd om het probleem op te lossen.
  • Jullie hebben bijgeleverd voor de tentoonstelling.