verdonkeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verdonker | verdonkerde | heb verdonkerd |
jij, je, u | verdonkert | verdonkerde | hebt verdonkerd |
hij, zij, het | verdonkert | verdonkerde | heeft verdonkerd |
wij | verdonkeren | verdonkerden | hebben verdonkerd |
jullie | verdonkeren | verdonkerden | hebben verdonkerd |
zij, ze | verdonkeren | verdonkerden | hebben verdonkerd |
Presens
Example presens sentences for Verdonkeren with some of the pronouns.
- De lucht verdonkert snel tijdens een naderende storm.
- De wolken verdonkeren de hemel vandaag.
- Mijn stemming verdonkert wanneer ik aan dat voorval denk.
- Het nieuws verdonkert de feestelijke sfeer.
- De kamer verdonkert als de zon ondergaat.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verdonkeren with some of the pronouns.
- De lucht verdonkerde toen de zon achter de wolken verdween.
- Mijn hart verdonkerde bij het horen van het tragische nieuws.
- Als kind verdonkerde mijn droom om astronaut te worden.
- De relatie tussen hen verdonkerde langzaam maar zeker.
- De donkere wolken verdonkerden de horizon van de stad.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verdonkeren with some of the pronouns.
- De zon is verduisterd en heeft de lucht verdonkerd.
- Het slechte nieuws heeft mijn humeur verdonkerd.
- De politie heeft het mysterie verder verdonkerd.
- Ze hebben de waarheid verdonkerd met leugens.
- De oorlog heeft de toekomst van het land verdonkerd.