afslanken

Conjugations List of Afslanken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikslank afslankte afheb afgeslankt
jij, je, uslankt afslankte afhebt afgeslankt
hij, zij, hetslankt afslankte afheeft afgeslankt
wijslanken afslankten afhebben afgeslankt
jullieslanken afslankten afhebben afgeslankt
zij, zeslanken afslankten afhebben afgeslankt

Presens
Beta

Example presens sentences for Afslanken with some of the pronouns.

  • Ik slank af door regelmatig te sporten.
  • Jij slankt af door gezond te eten.
  • Hij/Zij/Het slankt af met behulp van een dieet.
  • Wij slanken af door veel water te drinken.
  • Zij slanken af door minder suiker te consumeren.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afslanken with some of the pronouns.

  • Ik slankte af toen ik nog op de middelbare school zat.
  • Jij slankte af tijdens je zwangerschap.
  • Hij/Zij/Het slankte af voordat hij/zij op vakantie ging.
  • Wij slankten af terwijl we veel stress hadden.
  • Zij slankten af nadat ze stopten met roken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afslanken with some of the pronouns.

  • Ik ben afgeslankt na zes maanden intensief trainen.
  • Jij bent afgeslankt sinds je begon met diëten.
  • Hij/Zij/Het is afgeslankt dankzij de hulp van een voedingsdeskundige.
  • Wij zijn afgeslankt na het volgen van een afslankprogramma.
  • Zij zijn afgeslankt door hun eetgewoonten te veranderen.