afsloven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sloof af | sloofde af | heb afgesloofd |
jij, je, u | slooft af | sloofde af | hebt afgesloofd |
hij, zij, het | slooft af | sloofde af | heeft afgesloofd |
wij | sloven af | sloofden af | hebben afgesloofd |
jullie | sloven af | sloofden af | hebben afgesloofd |
zij, ze | sloven af | sloofden af | hebben afgesloofd |
PresensBeta
Example presens sentences for Afsloven with some of the pronouns.
- Ik sloof me af tijdens het schoonmaken van het huis.
- Jij slooft je af om fit te blijven.
- Hij slooft zich af voor zijn examens.
- Zij sloven zich af bij het voorbereiden van het feest.
- Wij sloven ons af om de deadline te halen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afsloven with some of the pronouns.
- Ik sloofde me af tijdens het schoonmaken van het huis.
- Jij sloofde je af om fit te blijven.
- Hij sloofde zich af voor zijn examens.
- Zij sloofden zich af bij het voorbereiden van het feest.
- Wij sloofden ons af om de deadline te halen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afsloven with some of the pronouns.
- Ik heb me afgesloofd tijdens het schoonmaken van het huis.
- Jij hebt je afgesloofd om fit te blijven.
- Hij heeft zich afgesloofd voor zijn examens.
- Zij hebben zich afgesloofd bij het voorbereiden van het feest.
- Wij hebben ons afgesloofd om de deadline te halen.