afstuiven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stuif af | stoof af | ben afgestoven |
jij, je, u | stuift af | stoof af | bent afgestoven |
hij, zij, het | stuift af | stoof af | is afgestoven |
wij | stuiven af | stoven af | zijn afgestoven |
jullie | stuiven af | stoven af | zijn afgestoven |
zij, ze | stuiven af | stoven af | zijn afgestoven |
PresensBeta
Example presens sentences for Afstuiven with some of the pronouns.
- Ik stuif af naar het strand.
- Jij stuitert af naar de speeltuin.
- Hij/Zij/Het stuitert af van de trap.
- Wij stuiven af naar de stad.
- Jullie stuiven af naar het feest.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afstuiven with some of the pronouns.
- Ik stoof af naar de overkant van de straat.
- Jij stoof af op je fiets.
- Hij/Zij/Het stoof af van de glijbaan.
- Wij stoofden af naar het park.
- Jullie stoofden af naar het zwembad.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afstuiven with some of the pronouns.
- Ik ben afgestoven naar de finishlijn.
- Jij bent afgestoven naar de top van de berg.
- Hij/Zij/Het is afgestoven naar het winkelcentrum.
- Wij zijn afgestoven naar het concert.
- Jullie zijn afgestoven naar het restaurant.