escorteren

Conjugations List of Escorteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikescorteerescorteerdeheb geëscorteerd
jij, je, uescorteertescorteerdehebt geëscorteerd
hij, zij, hetescorteertescorteerdeheeft geëscorteerd
wijescorterenescorteerdenhebben geëscorteerd
jullieescorterenescorteerdenhebben geëscorteerd
zij, zeescorterenescorteerdenhebben geëscorteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Escorteren with some of the pronouns.

  • Ik escorteert een groep toeristen door de stad.
  • Jij escorteert de gasten naar de receptie.
  • Hij/Zij escorteert de VIP-gasten naar het evenement.
  • Wij escorteren de diplomaten naar de ambassade.
  • Jullie escorteren de kinderen naar school.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Escorteren with some of the pronouns.

  • Vroeger escorteerde ik regelmatig hoogwaardigheidsbekleders.
  • Toen ik jong was, escorteerde ik mijn broertje naar school.
  • Zij escoroteerden de pelgrims tijdens de bedevaartstocht.
  • Mijn collega en ik escorteerden de patiënten naar de operatiekamer.
  • De politieagenten escorteereden de protestgroep naar het demonstratieterrein.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Escorteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de president geëscorteerd tijdens zijn bezoek aan Nederland.
  • Jij hebt de verdachte naar het politiebureau geëscorteerd.
  • Hij/Zij heeft de koningin veilig geëscorteerd naar het paleis.
  • Wij hebben de belangrijke gasten naar de luchthaven geëscorteerd.
  • Jullie hebben de beroemde acteur naar de filmset geëscorteerd.