wegschuiven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schuif weg | schoof weg | heb weggeschoven |
jij, je, u | schuift weg | schoof weg | hebt weggeschoven |
hij, zij, het | schuift weg | schoof weg | heeft weggeschoven |
wij | schuiven weg | schoven weg | hebben weggeschoven |
jullie | schuiven weg | schoven weg | hebben weggeschoven |
zij, ze | schuiven weg | schoven weg | hebben weggeschoven |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegschuiven with some of the pronouns.
- Ik schuif de tafel weg tijdens het schoonmaken.
- Jij schuift de stoel weg voordat je gaat zitten.
- Hij/zij schuift de boeken weg op de plank.
- Wij schuiven de dozen weg in de hoek van de kamer.
- Zij schuiven de auto weg om ruimte te maken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegschuiven with some of the pronouns.
- Ik schoof de tafel weg terwijl ik aan het opruimen was.
- Jij schoof de stoel weg voordat je ging zitten.
- Hij/zij schoof de boeken weg op de plank.
- Wij schoven de dozen weg in de hoek van de kamer.
- Zij schoven de auto weg om ruimte te maken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegschuiven with some of the pronouns.
- Ik heb de stoel weggeschoven voordat ik ging zitten.
- Jij hebt de tafel weggeschoven tijdens het schoonmaken.
- Hij/zij heeft de boeken weggeschoven op de plank.
- Wij hebben de dozen weggeschoven in de hoek van de kamer.
- Zij hebben de auto weggeschoven om ruimte te maken.