exacerberen

Conjugations List of Exacerberen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikexacerbeerexacerbeerdeheb geëxacerbeerd
jij, je, uexacerbeertexacerbeerdehebt geëxacerbeerd
hij, zij, hetexacerbeertexacerbeerdeheeft geëxacerbeerd
wijexacerberenexacerbeerdenhebben geëxacerbeerd
jullieexacerberenexacerbeerdenhebben geëxacerbeerd
zij, zeexacerberenexacerbeerdenhebben geëxacerbeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Exacerberen with some of the pronouns.

  • Ik exacerbeer de situatie door er constant op te wijzen.
  • Jij exacerbeert de spanningen tussen hen.
  • Hij/Zij/Het exacerbeert de problemen met zijn/haar gedrag.
  • Wij exacerberen de onrust door geen actie te ondernemen.
  • Zij exacerberen de verdeeldheid met hun polariserende standpunten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Exacerberen with some of the pronouns.

  • Ik exacebeerde de situatie door er constant op te wijzen.
  • Jij exacebeerde de spanningen tussen hen.
  • Hij/Zij/Het exacebeerde de problemen met zijn/haar gedrag.
  • Wij exacebeerden de onrust door geen actie te ondernemen.
  • Zij exacebeerden de verdeeldheid met hun polariserende standpunten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Exacerberen with some of the pronouns.

  • Ik heb de situatie geëxacebeerd door er constant op gewezen te hebben.
  • Jij hebt de spanningen tussen hen geëxacebeerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de problemen met zijn/haar gedrag geëxacebeerd.
  • Wij hebben de onrust geëxacebeerd door geen actie te hebben ondernomen.
  • Zij hebben de verdeeldheid geëxacebeerd met hun polariserende standpunten.