schandmerken

Conjugations List of Schandmerken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschandmerkschandmerkteheb geschandmerkt
jij, je, uschandmerktschandmerktehebt geschandmerkt
hij, zij, hetschandmerktschandmerkteheeft geschandmerkt
wijschandmerkenschandmerktenhebben geschandmerkt
jullieschandmerkenschandmerktenhebben geschandmerkt
zij, zeschandmerkenschandmerktenhebben geschandmerkt

Presens
Beta

Example presens sentences for Schandmerken with some of the pronouns.

  • Ik schandmerk de dader.
  • Jij schandmerkt de verdachte.
  • Hij schandmerkt zijn vijanden.
  • Wij schandmerken het criminele gedrag.
  • Zij schandmerken de leugenaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Schandmerken with some of the pronouns.

  • Ik schandmerkte de dader.
  • Jij schandmerkte de verdachte.
  • Hij schandmerkte zijn vijanden.
  • Wij schandmerkten het criminele gedrag.
  • Zij schandmerkten de leugenaar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Schandmerken with some of the pronouns.

  • Ik heb de dader geschandmerkt.
  • Jij hebt de verdachte geschandmerkt.
  • Hij heeft zijn vijanden geschandmerkt.
  • Wij hebben het criminele gedrag geschandmerkt.
  • Zij hebben de leugenaar geschandmerkt.