titelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | titel | titelde | heb getiteld |
jij, je, u | titelt | titelde | hebt getiteld |
hij, zij, het | titelt | titelde | heeft getiteld |
wij | titelen | titelden | hebben getiteld |
jullie | titelen | titelden | hebben getiteld |
zij, ze | titelen | titelden | hebben getiteld |
PresensBeta
Example presens sentences for Titelen with some of the pronouns.
- Ik titel de nieuwe roman als 'De Verloren Erfenis'.
- Jij titelt het artikel als 'Hoe te slagen in je carrière'.
- Hij/zij/het titelt de krantenkop als 'Grootste hittegolf ooit gemeten'.
- Wij titelen ons onderzoek als 'Effecten van klimaatverandering'.
- Jullie titelen het tijdschrift als 'Reizen door de tijd'.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Titelen with some of the pronouns.
- Ik titelde de roman als 'De Verloren Erfenis'.
- Jij titelde het artikel als 'Hoe te slagen in je carrière'.
- Hij/zij/het titelde de krantenkop als 'Grootste hittegolf ooit gemeten'.
- Wij titelden ons onderzoek als 'Effecten van klimaatverandering'.
- Jullie titelden het tijdschrift als 'Reizen door de tijd'.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Titelen with some of the pronouns.
- Ik heb de roman getiteld als 'De Verloren Erfenis'.
- Jij hebt het artikel getiteld als 'Hoe te slagen in je carrière'.
- Hij/zij/het heeft de krantenkop getiteld als 'Grootste hittegolf ooit gemeten'.
- Wij hebben ons onderzoek getiteld als 'Effecten van klimaatverandering'.
- Jullie hebben het tijdschrift getiteld als 'Reizen door de tijd'.