vlieten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vliet | vloot | ben gevloten |
jij, je, u | vliet | vloot | bent gevloten |
hij, zij, het | vliet | vloot | is gevloten |
wij | vlieten | vloten | zijn gevloten |
jullie | vlieten | vloten | zijn gevloten |
zij, ze | vlieten | vloten | zijn gevloten |
PresensBeta
Example presens sentences for Vlieten with some of the pronouns.
- Het water vliet rustig door de rivier.
- De beek vliet langs het groene veld.
- De regen vliet neer op de straten van de stad.
- De smeltende sneeuw vliet naar beneden in de bergkloof.
- De rivier vliet door het pittoreske landschap.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vlieten with some of the pronouns.
- Vroeger vloot het water wild door de rivier.
- De beek vloot kronkelend langs het groene veld.
- Toen ik buitenkwam, vloot de regen al neer op de straten van de stad.
- In de winter vloot de sneeuw naar beneden in de bergkloof.
- Als kind vloot ik vaak met een bootje over de rivier.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vlieten with some of the pronouns.
- Het water is rustig gevloten door de rivier.
- De beek heeft langs het groene veld gevloten.
- De regen is neergevloten op de straten van de stad.
- De sneeuw is naar beneden gevloten in de bergkloof.
- De rivier is door het pittoreske landschap heen gevloten.