temporiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | temporiseer | temporiseerde | heb getemporiseerd |
jij, je, u | temporiseert | temporiseerde | hebt getemporiseerd |
hij, zij, het | temporiseert | temporiseerde | heeft getemporiseerd |
wij | temporiseren | temporiseerden | hebben getemporiseerd |
jullie | temporiseren | temporiseerden | hebben getemporiseerd |
zij, ze | temporiseren | temporiseerden | hebben getemporiseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Temporiseren with some of the pronouns.
- Ik temporeer mijn werk zorgvuldig.
- Jij temporeert je activiteiten goed.
- Hij/Zij/Het temporeert zijn/haar beslissingen voorzichtig.
- Wij temporiseren de projectplanning nauwkeurig.
- Jullie temporeren jullie studietijd verstandig.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Temporiseren with some of the pronouns.
- Vroeger temporiseerde ik mijn activiteiten minder goed.
- Toen temporeerde jij je werk niet zo nauwkeurig.
- Hij/Zij/Het temporiseerde vroeger zijn/haar beslissingen niet genoeg.
- Vroeger temporiseerden wij onze projecten minder efficiënt.
- Toen temporeerden jullie jullie tijd niet verstandig.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Temporiseren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn taken efficiënt getemporeerd.
- Jij hebt je afspraken correct getemporeerd.
- Hij/Zij/Het heeft de vergadering strategisch getemporeerd.
- Wij hebben de deadlines succesvol getemporeerd.
- Jullie hebben de lessen optimaal getemporeerd.