terugspoelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | spoel terug | spoelde terug | heb teruggespoeld |
jij, je, u | spoelt terug | spoelde terug | hebt teruggespoeld |
hij, zij, het | spoelt terug | spoelde terug | heeft teruggespoeld |
wij | spoelen terug | spoelden terug | hebben teruggespoeld |
jullie | spoelen terug | spoelden terug | hebben teruggespoeld |
zij, ze | spoelen terug | spoelden terug | hebben teruggespoeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Terugspoelen with some of the pronouns.
- Ik spoel de film terug.
- Jij spoelt de video terug.
- Hij spoelt het geluidsfragment terug.
- Zij spoelen de opname terug.
- Wij spoelen de scène terug.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Terugspoelen with some of the pronouns.
- Ik spoelde de film terug.
- Jij spoelde de video terug.
- Hij spoelde het geluidsfragment terug.
- Zij spoelden de opname terug.
- Wij spoelden de scène terug.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Terugspoelen with some of the pronouns.
- Ik heb de film teruggespoeld.
- Jij hebt de video teruggespoeld.
- Hij heeft het geluidsfragment teruggespoeld.
- Zij hebben de opname teruggespoeld.
- Wij hebben de scène teruggespoeld.