omroeren

Conjugations List of Omroeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikroer omroerde omheb omgeroerd
jij, je, uroert omroerde omhebt omgeroerd
hij, zij, hetroert omroerde omheeft omgeroerd
wijroeren omroerden omhebben omgeroerd
jullieroeren omroerden omhebben omgeroerd
zij, zeroeren omroerden omhebben omgeroerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Omroeren with some of the pronouns.

  • Ik roer de soep om.
  • Jij roert de saus om.
  • Hij/Zij roert in de koffie.
  • Wij roeren de verf goed door.
  • Zij roeren in de pap.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omroeren with some of the pronouns.

  • Ik roerde de soep om.
  • Jij roerde de saus om.
  • Hij/Zij roerde in de koffie.
  • Wij roerden de verf goed door.
  • Zij roerden in de pap.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omroeren with some of the pronouns.

  • Ik heb de soep omgeroerd.
  • Jij hebt de saus omgeroerd.
  • Hij/Zij heeft in de koffie geroerd.
  • Wij hebben de verf goed doorgeroerd.
  • Zij hebben in de pap geroerd.