genieten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | geniet | genoot | heb genoten |
jij, je, u | geniet | genoot | hebt genoten |
hij, zij, het | geniet | genoot | heeft genoten |
wij | genieten | genoten | hebben genoten |
jullie | genieten | genoten | hebben genoten |
zij, ze | genieten | genoten | hebben genoten |
PresensBeta
Example presens sentences for Genieten with some of the pronouns.
- Ik geniet van een heerlijke wandeling in het park.
- Zij genieten van een gezellig etentje met vrienden.
- Wij genieten van de zonsondergang op het strand.
- Hij geniet van zijn vrije tijd door te lezen.
- Jullie genieten van een lekker kopje koffie in het café.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Genieten with some of the pronouns.
- Ik genoot altijd van de familiebijeenkomsten tijdens de feestdagen.
- Zij genoot van de mooie herinneringen aan haar jeugd.
- Wij genoten van lange fietstochten in de zomer.
- Hij genoot van het uitzicht vanaf de top van de berg.
- Jullie genoten van de gezellige sfeer op het feest.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Genieten with some of the pronouns.
- Ik heb genoten van mijn vakantie in Spanje.
- Zij heeft genoten van het concert gisteravond.
- Wij hebben genoten van een heerlijk diner in het restaurant.
- Hij heeft genoten van de film die hij net heeft gezien.
- Jullie hebben genoten van het weekend in de natuur.