afzoden

Conjugations List of Afzoden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzood afzoodde afheb afgezood
jij, je, uzoodt afzoodde afhebt afgezood
hij, zij, hetzoodt afzoodde afheeft afgezood
wijzoden afzoodden afhebben afgezood
julliezoden afzoodden afhebben afgezood
zij, zezoden afzoodden afhebben afgezood

Presens
Beta

Example presens sentences for Afzoden with some of the pronouns.

  • Ik zode de grond af.
  • Jij zodet de grond af.
  • Hij/Zij/Zij zodet de grond af.
  • Wij zoden de grond af.
  • Jullie zoden de grond af.
  • Zij zoden de grond af.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afzoden with some of the pronouns.

  • Ik zode de grond af.
  • Jij zodet de grond af.
  • Hij/Zij/Het zodet de grond af.
  • Wij zoden de grond af.
  • Jullie zoden de grond af.
  • Zij zoden de grond af.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afzoden with some of the pronouns.

  • Ik heb de grond afgezoden.
  • Jij hebt de grond afgezoden.
  • Hij/Zij/Het heeft de grond afgezoden.
  • Wij hebben de grond afgezoden.
  • Jullie hebben de grond afgezoden.
  • Zij hebben de grond afgezoden.