anonimiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | anonimiseer | anonimiseerde | heb geanonimiseerd |
jij, je, u | anonimiseert | anonimiseerde | hebt geanonimiseerd |
hij, zij, het | anonimiseert | anonimiseerde | heeft geanonimiseerd |
wij | anonimiseren | anonimiseerden | hebben geanonimiseerd |
jullie | anonimiseren | anonimiseerden | hebben geanonimiseerd |
zij, ze | anonimiseren | anonimiseerden | hebben geanonimiseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Anonimiseren with some of the pronouns.
- Ik anonimiseer de persoonsgegevens van mijn leerlingen.
- Jij anonimiseert de gevoelige informatie van je cliënten.
- Hij/Zij anonimiseert de namen in het onderzoeksverslag.
- Wij anonimiseren de data voordat we deze publiceren.
- Jullie anonimiseren de identiteit van de getuigen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Anonimiseren with some of the pronouns.
- Ik anonimiseerde de persoonsgegevens van mijn leerlingen.
- Jij anonimiseerde de gevoelige informatie van je cliënten.
- Hij/Zij anonimiseerde de namen in het onderzoeksverslag.
- Wij anonimiseerden de data voordat we deze publiceerden.
- Jullie anonimiseerden de identiteit van de getuigen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Anonimiseren with some of the pronouns.
- Ik heb de persoonsgegevens geanonimiseerd.
- Jij hebt de gevoelige informatie geanonimiseerd.
- Hij/Zij heeft de namen in het onderzoeksverslag geanonimiseerd.
- Wij hebben de data geanonimiseerd voordat we deze publiceerden.
- Jullie hebben de identiteit van de getuigen geanonimiseerd.