archaïseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | archaïseer | archaïseerde | heb gearchaïseerd |
jij, je, u | archaïseert | archaïseerde | hebt gearchaïseerd |
hij, zij, het | archaïseert | archaïseerde | heeft gearchaïseerd |
wij | archaïseren | archaïseerden | hebben gearchaïseerd |
jullie | archaïseren | archaïseerden | hebben gearchaïseerd |
zij, ze | archaïseren | archaïseerden | hebben gearchaïseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Archaïseren with some of the pronouns.
- Ik archaiseer graag oude teksten.
- Jij archaiseert de taal in je poëzie.
- Hij/Zij archaiseert de woorden om een historisch effect te creëren.
- Wij archaiseren onze schrijfstijl voor dit project.
- Jullie archaiserden de uitdrukkingen tijdens het toneelstuk.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Archaïseren with some of the pronouns.
- Vroeger archaiseerde ik vaak in mijn geschriften.
- Jij archaiseerde de taal regelmatig in je vroegere werken.
- Hij/Zij archaiseerde de woorden altijd om een klassiek gevoel op te roepen.
- Wij archaiseerden onze schrijfstijl in die tijd.
- Jullie archaiseerden de uitdrukkingen tijdens de vorige theatervoorstellingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Archaïseren with some of the pronouns.
- Ik heb gearchaiseerd in mijn laatste onderzoekspaper.
- Jij hebt de taal gearchaiseerd in je gedichten.
- Hij/Zij heeft de woorden gearchaiseerd om een oud effect te bereiken.
- Wij hebben onze schrijfstijl gearchaiseerd voor deze publicatie.
- Jullie hebben de uitdrukkingen gearchaiseerd tijdens het theaterstuk.