aspireren

Conjugations List of Aspireren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikaspireeraspireerdeheb geaspireerd
jij, je, uaspireertaspireerdehebt geaspireerd
hij, zij, hetaspireertaspireerdeheeft geaspireerd
wijaspirerenaspireerdenhebben geaspireerd
jullieaspirerenaspireerdenhebben geaspireerd
zij, zeaspirerenaspireerdenhebben geaspireerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Aspireren with some of the pronouns.

  • Ik aspireer naar succes in mijn carrière.
  • Jij aspireert om een goede schrijver te worden.
  • Hij/zij/het aspireert naar een beter leven.
  • Wij aspireren naar geluk en voldoening.
  • Jullie/aspireren naar hogere doelen in het leven.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aspireren with some of the pronouns.

  • Ik aspi-reerde naar een betere toekomst.
  • Jij aspi-reerde altijd naar meer kennis.
  • Hij/zij/het aspi-reerde naar erkenning en waardering.
  • Wij aspi-reerden samen naar een gezamenlijk doel.
  • Jullie aspi-reerden naar een evenwichtiger leven.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aspireren with some of the pronouns.

  • Ik heb geaspireerd om mijn dromen waar te maken.
  • Jij hebt geaspireerd om jezelf te verbeteren.
  • Hij/zij/het heeft geaspireerd om een expert te worden.
  • Wij hebben geaspireerd om onze ambities te verwezenlijken.
  • Jullie hebben geaspireerd om succesvol te zijn.