attacheren

Conjugations List of Attacheren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikattacheerattacheerdeheb geattacheerd
jij, je, uattacheertattacheerdehebt geattacheerd
hij, zij, hetattacheertattacheerdeheeft geattacheerd
wijattacherenattacheerdenhebben geattacheerd
jullieattacherenattacheerdenhebben geattacheerd
zij, zeattacherenattacheerdenhebben geattacheerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Attacheren with some of the pronouns.

  • Ik attachereer
  • Jij/je attachereert
  • Hij/zij/het attachereert
  • Wij/we attachereen
  • Jullie attachereen
  • Zij attachereen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Attacheren with some of the pronouns.

  • Ik attachereerde
  • Jij/je attachereerde
  • Hij/zij/het attachereerde
  • Wij/we attachereerden
  • Jullie attachereerden
  • Zij attachereerden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Attacheren with some of the pronouns.

  • Ik heb geattachereerd
  • Jij/je hebt geattachereerd
  • Hij/zij/het heeft geattachereerd
  • Wij/we hebben geattachereerd
  • Jullie hebben geattachereerd
  • Zij hebben geattachereerd