loskopen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | koop los | kocht los | heb losgekocht |
jij, je, u | koopt los | kocht los | hebt losgekocht |
hij, zij, het | koopt los | kocht los | heeft losgekocht |
wij | kopen los | kochten los | hebben losgekocht |
jullie | kopen los | kochten los | hebben losgekocht |
zij, ze | kopen los | kochten los | hebben losgekocht |
PresensBeta
Example presens sentences for Loskopen with some of the pronouns.
- Ik loskoop de boeken in de boekhandel.
- Jij lostkoopt een cadeau voor je vriend.
- Hij/Zij/Het lostkoopt altijd nieuwe kleding.
- Wij lossenkopen regelmatig tickets voor concerten.
- Jullie lossenkopen groenten op de markt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Loskopen with some of the pronouns.
- Ik kocht vroeger vaak boeken los in de boekhandel.
- Jij kocht een cadeau voor je vriend los.
- Hij/Zij/Het kocht altijd nieuwe kleding los.
- Wij kochten regelmatig tickets voor concerten los.
- Jullie kochten vroeger groenten op de markt los.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Loskopen with some of the pronouns.
- Ik heb de boeken losgekocht in de boekhandel.
- Jij hebt een cadeau voor je vriend losgekocht.
- Hij/Zij/Het heeft altijd nieuwe kleding losgekocht.
- Wij hebben regelmatig tickets voor concerten losgekocht.
- Jullie hebben groenten op de markt losgekocht.