voortrollen

Conjugations List of Voortrollen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrol voortrolde voortheb voortgerold
jij, je, urolt voortrolde voorthebt voortgerold
hij, zij, hetrolt voortrolde voortheeft voortgerold
wijrollen voortrolden voorthebben voortgerold
jullierollen voortrolden voorthebben voortgerold
zij, zerollen voortrolden voorthebben voortgerold

Presens

Example presens sentences for Voortrollen with some of the pronouns.

  • De bal rolt voort over het grasveld.
  • Ik rol de deegbal voort op het aanrecht.
  • De kat rolt zichzelf voort over de vloer.
  • We rollen de zware koffer voort door de gang.
  • Jullie rollen de speelgoedauto voort op de tafel.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Voortrollen with some of the pronouns.

  • De bal rolde voort over het grasveld.
  • Ik rolde de deegbal voort op het aanrecht.
  • De kat rolde zichzelf voort over de vloer.
  • We rolden de zware koffer voort door de gang.
  • Jullie rolden de speelgoedauto voort op de tafel.

Perfectum

Example perfectum sentences for Voortrollen with some of the pronouns.

  • De bal is voortgerold over het grasveld.
  • Ik heb de deegbal voortgerold op het aanrecht.
  • De kat heeft zichzelf voortgerold over de vloer.
  • We hebben de zware koffer voortgerold door de gang.
  • Jullie hebben de speelgoedauto voortgerold op de tafel.