terugkopen

Conjugations List of Terugkopen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkoop terugkocht terugheb teruggekocht
jij, je, ukoopt terugkocht terughebt teruggekocht
hij, zij, hetkoopt terugkocht terugheeft teruggekocht
wijkopen terugkochten terughebben teruggekocht
julliekopen terugkochten terughebben teruggekocht
zij, zekopen terugkochten terughebben teruggekocht

Presens
Beta

Example presens sentences for Terugkopen with some of the pronouns.

  • Ik koop de fiets terug.
  • Jij koopt de boeken terug.
  • Hij/Zij koopt het cadeau terug.
  • Wij kopen de auto terug.
  • Zij kopen de oude meubels terug.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Terugkopen with some of the pronouns.

  • Ik kocht de fiets terug.
  • Jij kocht de boeken terug.
  • Hij/Zij kocht het cadeau terug.
  • Wij kochten de auto terug.
  • Zij kochten de oude meubels terug.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Terugkopen with some of the pronouns.

  • Ik heb de fiets teruggekocht.
  • Jij hebt de boeken teruggekocht.
  • Hij/Zij heeft het cadeau teruggekocht.
  • Wij hebben de auto teruggekocht.
  • Zij hebben de oude meubels teruggekocht.