aanlokken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lok aan | lokte aan | heb aangelokt |
jij, je, u | lokt aan | lokte aan | hebt aangelokt |
hij, zij, het | lokt aan | lokte aan | heeft aangelokt |
wij | lokken aan | lokten aan | hebben aangelokt |
jullie | lokken aan | lokten aan | hebben aangelokt |
zij, ze | lokken aan | lokten aan | hebben aangelokt |
Presens
Example presens sentences for Aanlokken with some of the pronouns.
- Ik lok klanten aan met aantrekkelijke aanbiedingen.
- Jij lokt mensen aan met je charme.
- Hij/zij/het lokt de vogels aan met vogelvoer.
- Wij lokken toeristen aan met onze prachtige stranden.
- Jullie lokken de aandacht van het publiek aan met jullie optreden.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Aanlokken with some of the pronouns.
- Vroeger trok ik klanten aan met mijn persoonlijke benadering.
- Toen ik jong was, trok ik mensen aan met mijn muzikale talent.
- Hij/zij/het trok altijd de aandacht aan met zijn/haar opvallende kledingstijl.
- In het verleden trokken wij veel bezoekers aan met onze evenementen.
- Jullie trokken vroeger veel klanten aan met jullie goede service.
Perfectum
Example perfectum sentences for Aanlokken with some of the pronouns.
- Ik heb klanten aangetrokken met mijn nieuwe reclamecampagne.
- Jij hebt veel mensen aangetrokken met je presentatie.
- Hij/zij/het heeft de vlinders aangetrokken met de geur van bloemen.
- Wij hebben investeerders aangetrokken met ons innovatieve bedrijfsplan.
- Jullie hebben de juiste kandidaat aangetrokken met jullie vacature.