doorstorten

Conjugations List of Doorstorten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstort doorstortte doorheb doorgestort
jij, je, ustort doorstortte doorhebt doorgestort
hij, zij, hetstort doorstortte doorheeft doorgestort
wijstorten doorstortten doorhebben doorgestort
julliestorten doorstortten doorhebben doorgestort
zij, zestorten doorstortten doorhebben doorgestort

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorstorten with some of the pronouns.

  • Ik stort door naar de juiste rekening.
  • Jij stort door naar de spaarrekening.
  • Hij/Zij stort door het geld naar de ontvanger.
  • Wij storten door elke maand een vast bedrag.
  • Jullie storten door het geld snel door.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorstorten with some of the pronouns.

  • Vroeger stortte ik altijd direct door.
  • Toen ik de fout ontdekte, had ik het al doorgestort.
  • Hij/Zij stortte het geld regelmatig door zonder problemen.
  • Wij stortten het bedrag maandelijks door.
  • Jullie stortten het geld te laat door.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorstorten with some of the pronouns.

  • Ik heb doorgestort naar de verkeerde rekening.
  • Jij hebt doorstortingen gedaan voor verschillende klanten.
  • Hij/Zij heeft het geld correct doorgestort.
  • Wij hebben het bedrag op tijd doorgestort.
  • Jullie hebben het geld doorstorten vergeten.