aflichten

Conjugations List of Aflichten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklicht aflichtte afheb afgelicht
jij, je, ulicht aflichtte afhebt afgelicht
hij, zij, hetlicht aflichtte afheeft afgelicht
wijlichten aflichtten afhebben afgelicht
jullielichten aflichtten afhebben afgelicht
zij, zelichten aflichtten afhebben afgelicht

Presens
Beta

Example presens sentences for Aflichten with some of the pronouns.

  • Ik licht af in de sportschool.
  • Jij licht af op het werk.
  • Hij/zij/het licht af tijdens de training.
  • Wij lichten af na de wedstrijd.
  • Jullie lichten af op vrijdagavond.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aflichten with some of the pronouns.

  • Ik lichtte af in de sportschool.
  • Jij lichtte af op het werk.
  • Hij/zij/het lichtte af tijdens de training.
  • Wij lichtten af na de wedstrijd.
  • Jullie lichtten af op vrijdagavond.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aflichten with some of the pronouns.

  • Ik heb afgelicht in de sportschool.
  • Jij hebt afgelicht op het werk.
  • Hij/zij/het heeft afgelicht tijdens de training.
  • Wij hebben afgelicht na de wedstrijd.
  • Jullie hebben afgelicht op vrijdagavond.