blaten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | blaat | blaatte | heb geblaat |
jij, je, u | blaat | blaatte | hebt geblaat |
hij, zij, het | blaat | blaatte | heeft geblaat |
wij | blaten | blaatten | hebben geblaat |
jullie | blaten | blaatten | hebben geblaat |
zij, ze | blaten | blaatten | hebben geblaat |
PresensBeta
Example presens sentences for Blaten with some of the pronouns.
- Ik blat
- Jij blaat
- Hij/Zij/Het blaart
- Wij/jullie/zij blaten
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Blaten with some of the pronouns.
- Ik blaatte
- Jij blaatte
- Hij/Zij/Het blaatte
- Wij/jullie/zij blaatten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Blaten with some of the pronouns.
- Ik heb geblaat
- Jij hebt geblaat
- Hij/Zij/Het heeft geblaad
- Wij/jullie/zij hebben geblaat