veinzen

Conjugations List of Veinzen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikveinsveinsdeheb geveinsd
jij, je, uveinstveinsdehebt geveinsd
hij, zij, hetveinstveinsdeheeft geveinsd
wijveinzenveinsdenhebben geveinsd
jullieveinzenveinsdenhebben geveinsd
zij, zeveinzenveinsdenhebben geveinsd

Presens
Beta

Example presens sentences for Veinzen with some of the pronouns.

  • Ik veins een glimlach bij het begroeten van mijn collega's.
  • Hij veinst interesse tijdens de vergadering.
  • Zij veinzen onschuld wanneer ze betrapt worden.
  • Wij veinzen enthousiasme over het nieuwe project.
  • Jullie veinzen kennis over het onderwerp.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Veinzen with some of the pronouns.

  • Ik veinsde een glimlach bij het begroeten van mijn collega's.
  • Hij veinsde interesse tijdens de vergadering.
  • Zij veinsden onschuld toen ze betrapt werden.
  • Wij veinsden enthousiasme over het nieuwe project.
  • Jullie veinsden kennis over het onderwerp.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Veinzen with some of the pronouns.

  • Ik heb een glimlach geveinsd bij het begroeten van mijn collega's.
  • Hij heeft interesse geveinsd tijdens de vergadering.
  • Zij hebben onschuld geveinsd toen ze betrapt werden.
  • Wij hebben enthousiasme geveinsd over het nieuwe project.
  • Jullie hebben kennis geveinsd over het onderwerp.