veralgemeniseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | veralgemeniseer | veralgemeniseerde | heb veralgemeniseerd |
jij, je, u | veralgemeniseert | veralgemeniseerde | hebt veralgemeniseerd |
hij, zij, het | veralgemeniseert | veralgemeniseerde | heeft veralgemeniseerd |
wij | veralgemeniseren | veralgemeniseerden | hebben veralgemeniseerd |
jullie | veralgemeniseren | veralgemeniseerden | hebben veralgemeniseerd |
zij, ze | veralgemeniseren | veralgemeniseerden | hebben veralgemeniseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Veralgemeniseren with some of the pronouns.
- Ik veralgemeniseer de resultaten van het onderzoek.
- Jij veralgemeniseert te snel over deze kwestie.
- Hij/zij veralgemeniseert vaak op basis van stereotypes.
- Wij veralgemeniseren de ervaringen van de mensen niet.
- Jullie veralgemeniseren de situatie zonder alle feiten te kennen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Veralgemeniseren with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, veralgemeniseerde ik vaak over andere culturen.
- Vroeger veralgemeniseerde jij altijd over politici.
- Hij/zij veralgemeniseerde regelmatig over sociale problemen.
- Wij veralgemeniseerden de discussies tijdens die periode.
- Jullie veralgemeniseerden de meningen van de studenten niet correct.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Veralgemeniseren with some of the pronouns.
- Ik heb de ideeën veralgemeniseerd om ze breder toepasbaar te maken.
- Jij hebt al te veel voorbeelden veralgemeniseerd.
- Hij/zij heeft de theorieën veralgemeniseerd in zijn/haar publicaties.
- Wij hebben de concepten veralgemeniseerd om ze begrijpelijker te maken.
- Jullie hebben de resultaten veralgemeniseerd zonder voldoende data.