versteren

Conjugations List of Versteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikversteerversteerdeheb versteerd
jij, je, uversteertversteerdehebt versteerd
hij, zij, hetversteertversteerdeheeft versteerd
wijversterenversteerdenhebben versteerd
jullieversterenversteerdenhebben versteerd
zij, zeversterenversteerdenhebben versteerd

Presens

Example presens sentences for Versteren with some of the pronouns.

  • Ik versterk mijn spieren door regelmatig te sporten.
  • Jij versterkt je kennis door veel te lezen.
  • Hij versterkt het team met zijn ervaring.
  • Zij versterken de relatie tussen de twee landen.
  • We versterken de banden met onze klanten door goede service te bieden.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Versteren with some of the pronouns.

  • Vroeger versterkte ik mijn spieren door regelmatig te sporten.
  • Toen versterkte jij je kennis door veel te lezen.
  • Hij versterkte het team met zijn ervaring.
  • Zij versterkten de relatie tussen de twee landen.
  • We versterkten de banden met onze klanten door goede service te bieden.

Perfectum

Example perfectum sentences for Versteren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn spieren versterkt door regelmatig te sporten.
  • Jij hebt je kennis versterkt door veel te lezen.
  • Hij heeft het team versterkt met zijn ervaring.
  • Zij hebben de relatie tussen de twee landen versterkt.
  • We hebben de banden met onze klanten versterkt door goede service te bieden.