avanceren

Conjugations List of Avanceren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikavanceeravanceerdeheb geavanceerd
jij, je, uavanceertavanceerdehebt geavanceerd
hij, zij, hetavanceertavanceerdeheeft geavanceerd
wijavancerenavanceerdenhebben geavanceerd
jullieavancerenavanceerdenhebben geavanceerd
zij, zeavancerenavanceerdenhebben geavanceerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Avanceren with some of the pronouns.

  • Ik avanceer in mijn carrière.
  • Jij avanceert snel in het spel.
  • Hij/Zij avanceert gestaag in zijn/haar studie.
  • Wij avanceren naar een hoger niveau.
  • Jullie avanceren in de rangen van het leger.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Avanceren with some of the pronouns.

  • Ik avanceerde langzaam in mijn loopbaan.
  • Jij avanceerde vorig jaar aanzienlijk in je project.
  • Hij/Zij avanceerde gestaag in zijn/haar training.
  • Wij avanceerden naar een hoger niveau tijdens de wedstrijd.
  • Jullie avanceerden moeiteloos in de hiërarchie van het team.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Avanceren with some of the pronouns.

  • Ik ben geavanceerd in mijn vakgebied.
  • Jij bent snel geavanceerd in de competitie.
  • Hij/Zij is geleidelijk geavanceerd in haar onderneming.
  • Wij zijn naar een hoger niveau geavanceerd.
  • Jullie zijn opgeklommen in de rangen van het bedrijf.