belanden

Conjugations List of Belanden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbelandbelanddeben beland
jij, je, ubelandtbelanddebent beland
hij, zij, hetbelandtbelanddeis beland
wijbelandenbelanddenzijn beland
julliebelandenbelanddenzijn beland
zij, zebelandenbelanddenzijn beland

Presens
Beta

Example presens sentences for Belanden with some of the pronouns.

  • Ik beland vaak in interessante gesprekken.
  • Hij belandt regelmatig in de problemen.
  • Zij belanden altijd in hetzelfde restaurant voor het avondeten.
  • We belanden soms in onverwachte situaties.
  • Jullie belanden nooit in saaie routines.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Belanden with some of the pronouns.

  • Ik belandde per ongeluk in de verkeerde trein.
  • Hij belandde in een diepe depressie na het verlies van zijn baan.
  • Zij belandden in een vreselijke storm tijdens hun zeiltocht.
  • We belandden in een vrolijke sfeer op het feestje.
  • Jullie belandden in een verhitte discussie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Belanden with some of the pronouns.

  • Ik ben in een nieuwe stad beland.
  • Hij heeft uiteindelijk in een succesvolle carrière beland.
  • Zij is op een exotisch eiland beland tijdens haar reis.
  • We zijn in een heftige discussie beland.
  • Jullie hebben in een luxueus hotel beland.