bemeesteren

Conjugations List of Bemeesteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbemeesterbemeesterdeheb bemeesterd
jij, je, ubemeestertbemeesterdehebt bemeesterd
hij, zij, hetbemeestertbemeesterdeheeft bemeesterd
wijbemeesterenbemeesterdenhebben bemeesterd
julliebemeesterenbemeesterdenhebben bemeesterd
zij, zebemeesterenbemeesterdenhebben bemeesterd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bemeesteren with some of the pronouns.

  • Ik bemeester de kunst van het koken.
  • Jij bemeestert de nieuwe technologieën snel.
  • Hij bemeestert het spel met gemak.
  • Zij bemeesteren de taalvaardigheden goed.
  • We bemeesteren de muzieknoten tijdens de repetitie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bemeesteren with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, bemeesterde ik de kunst van het schrijven.
  • Vroeger bemeesterde jij de fijne motoriek snel.
  • Hij bemeesterde de oude ambachten perfect.
  • In die tijd bemeesterden zij de moderne technologieën.
  • We bemeesterden de basisprincipes van de wetenschap vroeger.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bemeesteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de vaardigheid bemeesterd.
  • Jij hebt de uitdaging succesvol bemeesterd.
  • Hij heeft de complexe wiskundeformules bemeesterd.
  • Zij hebben de nieuwe danspasjes perfect bemeesterd.
  • We hebben de presentatietechnieken grondig bemeesterd.