besodemieteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | besodemieter | besodemieterde | heb besodemieterd |
jij, je, u | besodemietert | besodemieterde | hebt besodemieterd |
hij, zij, het | besodemietert | besodemieterde | heeft besodemieterd |
wij | besodemieteren | besodemieterden | hebben besodemieterd |
jullie | besodemieteren | besodemieterden | hebben besodemieterd |
zij, ze | besodemieteren | besodemieterden | hebben besodemieterd |
PresensBeta
Example presens sentences for Besodemieteren with some of the pronouns.
- Hij besodemietert zijn vrienden altijd met zijn leugens.
- Zij besodemietert haar baas door steeds te laat te komen.
- De kinderen besodemieteren hun ouders door stiekem snoep te eten.
- Wij besodemieteren niemand, we zijn eerlijk en betrouwbaar.
- Jullie besodemietert de klanten met jullie prijzen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Besodemieteren with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, besodemieterde ik vaak mijn broer met verstoppertje spelen.
- Hij besodemieterde zijn vriendin door stiekem met andere meisjes af te spreken.
- De bedrieger besodemieterde iedereen met zijn gladde praatjes.
- Vroeger besodemieterden we elkaar regelmatig tijdens spelletjes.
- Jullie besodemieterden de leraar door te spieken tijdens de toets.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Besodemieteren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn vrienden besodemieterd met een grapje.
- Hij heeft zijn collega's besodemieterd door hun werk over te nemen.
- De dief heeft de beveiliging besodemieterd en is ontsnapt.
- We hebben onze ouders besodemieterd door de waarheid te verbergen.
- Jullie hebben de klanten besodemieterd met valse beloften.