bezien

Conjugations List of Bezien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeziebezagheb bezien
jij, je, ubezietbezaghebt bezien
hij, zij, hetbezietbezagheeft bezien
wijbezienbezagenhebben bezien
julliebezienbezagenhebben bezien
zij, zebezienbezagenhebben bezien

Presens

Example presens sentences for Bezien with some of the pronouns.

  • Ik bekijk de bezienswaardigheden in Amsterdam.
  • Jij bekijkt de nieuwe film in de bioscoop.
  • Hij/zij/het beziet de situatie vanuit een ander perspectief.
  • Wij bezien de mogelijkheden voor een vakantiebestemming.
  • Jullie bezien de resultaten van het onderzoek.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Bezien with some of the pronouns.

  • Ik bezag het schilderij met bewondering.
  • Jij bezag de oude foto's vol nostalgie.
  • Hij/zij/het bezag de chaos met verbazing.
  • Wij bezagen de situatie als een uitdaging.
  • Jullie bezagen de oplossingen met scepsis.

Perfectum

Example perfectum sentences for Bezien with some of the pronouns.

  • Ik heb de kunsttentoonstelling bezien.
  • Jij hebt de presentatie van de professor bezien.
  • Hij/zij/het heeft de film al bezien.
  • Wij hebben de oude gebouwen bezien tijdens de rondleiding.
  • Jullie hebben de problemen kritisch bezien.