bijsturen

Conjugations List of Bijsturen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstuur bijstuurde bijheb bijgestuurd
jij, je, ustuurt bijstuurde bijhebt bijgestuurd
hij, zij, hetstuurt bijstuurde bijheeft bijgestuurd
wijsturen bijstuurden bijhebben bijgestuurd
julliesturen bijstuurden bijhebben bijgestuurd
zij, zesturen bijstuurden bijhebben bijgestuurd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijsturen with some of the pronouns.

  • Ik stuur de cursus bij.
  • Jij stuurt de presentatie bij.
  • Hij/Zij stuurt het project bij.
  • Wij sturen de plannen bij.
  • Jullie sturen de strategie bij.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijsturen with some of the pronouns.

  • Vroeger stuurde ik het team bij.
  • Toen stuurde jij de afdeling bij.
  • Vroeger stuurde hij/zij het beleid bij.
  • In die tijd stuurden wij de werkwijze bij.
  • In het verleden stuurden jullie de aanpak bij.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijsturen with some of the pronouns.

  • Ik heb de fout bijgestuurd.
  • Jij hebt de tekortkomingen bijgestuurd.
  • Hij/Zij heeft de koers bijgestuurd.
  • Wij hebben het proces bijgestuurd.
  • Jullie hebben de resultaten bijgestuurd.