bijverdienen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verdien bij | verdiende bij | heb bijverdiend |
jij, je, u | verdient bij | verdiende bij | hebt bijverdiend |
hij, zij, het | verdient bij | verdiende bij | heeft bijverdiend |
wij | verdienen bij | verdienden bij | hebben bijverdiend |
jullie | verdienen bij | verdienden bij | hebben bijverdiend |
zij, ze | verdienen bij | verdienden bij | hebben bijverdiend |
PresensBeta
Example presens sentences for Bijverdienen with some of the pronouns.
- Ik verdien bij door op zaterdagen te werken.
- Jij verdient bij met freelance schrijven.
- Hij verdient bij door klusjes te doen voor zijn buren.
- Zij verdient bij als ober in een restaurant.
- Wij verdienen bij door online enquêtes in te vullen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bijverdienen with some of the pronouns.
- Vroeger verdiende ik bij met oppassen.
- Toen ik studeerde, verdiende jij bij als barista.
- Hij verdiende bij door kranten te bezorgen.
- Zij verdiende bij als hondenuitlater.
- In mijn jeugd verdienden wij bij door auto's te wassen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bijverdienen with some of the pronouns.
- Ik heb bijverdiend tijdens mijn vakantiebaan.
- Jij hebt bijverdiend met het verkopen van tweedehands spullen.
- Hij heeft bijverdiend door overuren te maken.
- Zij heeft bijverdiend als tuinier tijdens de zomermaanden.
- Wij hebben bijverdiend dankzij een tijdelijke klus.