monopoliseren

Conjugations List of Monopoliseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmonopoliseermonopoliseerdeheb gemonopoliseerd
jij, je, umonopoliseertmonopoliseerdehebt gemonopoliseerd
hij, zij, hetmonopoliseertmonopoliseerdeheeft gemonopoliseerd
wijmonopoliserenmonopoliseerdenhebben gemonopoliseerd
julliemonopoliserenmonopoliseerdenhebben gemonopoliseerd
zij, zemonopoliserenmonopoliseerdenhebben gemonopoliseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Monopoliseren with some of the pronouns.

  • Ik monopoliseer de markt met mijn product.
  • Jij monopoliseert de industrie met jouw bedrijf.
  • Hij monopoliseert de handel in dat gebied.
  • Zij monopoliseren de telecommunicatiemarkt.
  • Wij monopoliseren de distributie van dit merk.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Monopoliseren with some of the pronouns.

  • Vroeger monopoliseerde ik de markt met mijn product.
  • Vroeger monopoliseerde jij de industrie met jouw bedrijf.
  • Vroeger monopoliseerde hij de handel in dat gebied.
  • Vroeger monopoliseerden zij de telecommunicatiemarkt.
  • Vroeger monopoliseerden wij de distributie van dit merk.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Monopoliseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de markt gemonopoliseerd met mijn product.
  • Jij hebt de industrie gemonopoliseerd met jouw bedrijf.
  • Hij heeft de handel in dat gebied gemonopoliseerd.
  • Zij hebben de telecommunicatiemarkt gemonopoliseerd.
  • Wij hebben de distributie van dit merk gemonopoliseerd.