bijzitten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zit bij | zat bij | heb bijgezeten |
jij, je, u | zit bij | zat bij | hebt bijgezeten |
hij, zij, het | zit bij | zat bij | heeft bijgezeten |
wij | zitten bij | zaten bij | hebben bijgezeten |
jullie | zitten bij | zaten bij | hebben bijgezeten |
zij, ze | zitten bij | zaten bij | hebben bijgezeten |
PresensBeta
Example presens sentences for Bijzitten with some of the pronouns.
- Ik zit bij tijdens de vergadering.
- Jij zit bij als toeschouwer.
- Hij/zij/het zit bij op de tribune.
- Wij zitten bij het concert vanavond.
- Jullie zitten bij de presentatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bijzitten with some of the pronouns.
- Ik zat bij tijdens de vergadering.
- Jij zat bij als toeschouwer.
- Hij/zij/het zat bij op de tribune.
- Wij zaten bij het concert vroeger altijd.
- Jullie zaten bij de presentatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bijzitten with some of the pronouns.
- Ik heb bijgezeten tijdens de vergadering.
- Jij hebt bijgezeten als toeschouwer.
- Hij/zij/het heeft bijgezeten op de tribune.
- Wij hebben bijgezeten bij het concert gisteravond.
- Jullie hebben bijgezeten bij de presentatie.