binnenlopen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | loop binnen | liep binnen | ben binnengelopen |
jij, je, u | loopt binnen | liep binnen | bent binnengelopen |
hij, zij, het | loopt binnen | liep binnen | is binnengelopen |
wij | lopen binnen | liepen binnen | zijn binnengelopen |
jullie | lopen binnen | liepen binnen | zijn binnengelopen |
zij, ze | lopen binnen | liepen binnen | zijn binnengelopen |
PresensBeta
Example presens sentences for Binnenlopen with some of the pronouns.
- Ik loop binnen in het café.
- Jij loopt binnen bij de supermarkt.
- Hij loopt altijd binnen zonder te kloppen.
- Wij lopen binnen in het museum.
- Zij lopen regelmatig binnen bij mijn huis.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Binnenlopen with some of the pronouns.
- Ik liep binnen in het café.
- Jij liep binnen bij de supermarkt.
- Hij liep altijd binnen zonder te kloppen.
- Wij liepen binnen in het museum.
- Zij liepen regelmatig binnen bij mijn huis.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Binnenlopen with some of the pronouns.
- Ik ben binnen gelopen in het café.
- Jij bent binnen gelopen bij de supermarkt.
- Hij is altijd binnen gelopen zonder te kloppen.
- Wij zijn binnen gelopen in het museum.
- Zij zijn regelmatig binnen gelopen bij mijn huis.