binnenstomen

Conjugations List of Binnenstomen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstoom binnenstoomde binnenben binnengestoomd
jij, je, ustoomt binnenstoomde binnenbent binnengestoomd
hij, zij, hetstoomt binnenstoomde binnenis binnengestoomd
wijstomen binnenstoomden binnenzijn binnengestoomd
julliestomen binnenstoomden binnenzijn binnengestoomd
zij, zestomen binnenstoomden binnenzijn binnengestoomd

Presens
Beta

Example presens sentences for Binnenstomen with some of the pronouns.

  • Ik stoom binnen in de kamer.
  • Jij stoomt binnen in de trein.
  • Hij stoomt binnen in het restaurant.
  • Wij stomen binnen in de feestzaal.
  • Zij stomen binnen in de school.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Binnenstomen with some of the pronouns.

  • Ik stoomde binnen in de kamer.
  • Jij stoomde binnen in de trein.
  • Hij stoomde binnen in het restaurant.
  • Wij stoomden binnen in de feestzaal.
  • Zij stoomden binnen in de school.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Binnenstomen with some of the pronouns.

  • Ik ben binnengestoomd in de kamer.
  • Jij bent binnengestoomd in de trein.
  • Hij is binnengestoomd in het restaurant.
  • Wij zijn binnengestoomd in de feestzaal.
  • Zij zijn binnengestoomd in de school.