doorhakken

Conjugations List of Doorhakken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhak doorhakte doorheb doorgehakt
jij, je, uhakt doorhakte doorhebt doorgehakt
hij, zij, hethakt doorhakte doorheeft doorgehakt
wijhakken doorhakten doorhebben doorgehakt
julliehakken doorhakten doorhebben doorgehakt
zij, zehakken doorhakten doorhebben doorgehakt

Presens

Example presens sentences for Doorhakken with some of the pronouns.

  • Ik hak de knoop door en ga op reis.
  • Jij hakt de taak door en rondt het af.
  • Hij hakt moeilijke beslissingen door zonder aarzelen.
  • Wij hakken het probleem door en zoeken naar een oplossing.
  • Zij hakken snel door het werk heen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Doorhakken with some of the pronouns.

  • Ik hakte de knoop door, maar ik ging uiteindelijk niet op reis.
  • Jij hakte de taak door, maar je rondde het niet af.
  • Hij hakte moeilijke beslissingen door, maar hij twijfelde soms.
  • Wij hakten het probleem door, maar we vonden geen oplossing.
  • Zij hakten langzaam door het werk heen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Doorhakken with some of the pronouns.

  • Ik heb de knoop doorgehakt en ben op reis gegaan.
  • Jij hebt de taak doorgehakt en hebt het afgerond.
  • Hij heeft moeilijke beslissingen doorgehakt zonder aarzelen.
  • Wij hebben het probleem doorgehakt en hebben een oplossing gevonden.
  • Zij hebben snel door het werk heen gehakt.