binnenstuiven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stuif binnen | stoof binnen | ben binnengestoven |
jij, je, u | stuift binnen | stoof binnen | bent binnengestoven |
hij, zij, het | stuift binnen | stoof binnen | is binnengestoven |
wij | stuiven binnen | stoven binnen | zijn binnengestoven |
jullie | stuiven binnen | stoven binnen | zijn binnengestoven |
zij, ze | stuiven binnen | stoven binnen | zijn binnengestoven |
Presens
Example presens sentences for Binnenstuiven with some of the pronouns.
- De bladeren binnenstuiven in de herfst.
- Ik binnenstuif de klas binnen om op tijd te zijn.
- Jullie binnenstuiven naar de finishlijn tijdens de hardloopwedstrijd.
- De wind laat het zand binnenstuiven.
- De kinderen binnenstuiven de speeltuin in zodra de poort opengaat.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Binnenstuiven with some of the pronouns.
- Toen ik binnenstove, zag ik dat het huis vol visite was.
- De kinderen binnenstoven de keuken in en begonnen koekjes te eten.
- Vroeger binnenstoof ik altijd in de klas zodra de bel ging.
- Terwijl ik binnenstove, viel mijn tas op de grond.
- Toen de deur openging, binnenstoof er een kat de kamer uit.
Perfectum
Example perfectum sentences for Binnenstuiven with some of the pronouns.
- Ik ben de kamer binnengestoven om de telefoon op te nemen.
- Hij is de trap af gebinnengestoven toen hij het alarm hoorde.
- We zijn snel naar buiten gebinnengestoven toen het begon te regenen.
- Ze is de winkel binnengestoven om nog snel iets te kopen.
- Jullie zijn haastig de vergaderzaal binnengestoven voor de presentatie.