ronddrijven

Conjugations List of Ronddrijven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdrijf ronddreef rondheb rondgedreven
jij, je, udrijft ronddreef rondhebt rondgedreven
hij, zij, hetdrijft ronddreef rondheeft rondgedreven
wijdrijven ronddreven rondhebben rondgedreven
julliedrijven ronddreven rondhebben rondgedreven
zij, zedrijven ronddreven rondhebben rondgedreven

Presens
Beta

Example presens sentences for Ronddrijven with some of the pronouns.

  • Ik drijf rond in de vijver.
  • Jij drijft rond in de zee.
  • Hij/Zij drijft rond in het zwembad.
  • Wij drijven rond in de gracht.
  • Zij drijven rond in de rivier.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ronddrijven with some of the pronouns.

  • Ik dreef rond in de vijver.
  • Jij dreef rond in de zee.
  • Hij/Zij dreef rond in het zwembad.
  • Wij dreven rond in de gracht.
  • Zij dreven rond in de rivier.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ronddrijven with some of the pronouns.

  • Ik heb rondgedreven in de vijver.
  • Jij hebt rondgedreven in de zee.
  • Hij/Zij heeft rondgedreven in het zwembad.
  • Wij hebben rondgedreven in de gracht.
  • Zij hebben rondgedreven in de rivier.